Mandu
Regio: | Centraal India |
Provincie: | Madhya Pradesh |
Mandu, gelegen aan de rand van het Malwa-plateau, op een hoogte van 633 meter, werd achtereenvolgens gedomineerd door hindoeïstische en islamitische heersers. Mandu is ook bekend als de stad van vreugde en het sprookje van Rani en Baz. Het was in de 10e eeuw dat Raja Bhoja deze stad als een toevluchtsoord stichtte. Het werd overgenomen door de heersers van Delhi in 1304. De Mughals vielen vervolgens deze plaats binnen in 1401. De Afghaanse gouverneur, Dilawar Khan vestigde het koninkrijk Mandu en hiermee begon het gouden tijdperk van deze plaats. Hoewel het nu een verlaten stad is, zijn de majestueuze gebouwen uit die tijd nog altijd imponerend.
Mandu is een plek waar liedjes die gaan over de liefde, van dichter-prins Baz Bahadur en zangeres Roopmati. Vanuit Roopmati Paviljoen heb je uitzicht op het paleis van Baz Bahadur. In de 13e eeuw heette deze plaats ook Shahibabad.
De monumenten van Mandu zijn onder te verdelen in zes categorieën:
- De koninklijke Enclave
- De Centrale groep
- Rewa Kund Groep
- Darya Khan Groep
- Sagar Talao Groep
- Overige groep
1. Koninklijke Enclave Mandu
Het Koninklijk paleis in Mandu bestaat uit de Jahaz Mahal, de Hindola Mahal, de Taveli Mahal en de Nahar Jharokha.
Jahaz Mahal
De prachtige Jahaz Mahal werd gebouwd tijdens het bewind van Mandu Sultan Ghiyas-ud-din Khilji, van wie wordt aangenomen dat hij maar liefst 15.000 vrouwen heeft als zijn gemalin. Om de vrouwen van het Koninklijke consortium te huisvesten, werd Jahaz Mahal gebouwd in de tweede helft van de 15e eeuw. Hier verwijst ‘Jahaz’ naar een schip en ‘Mahal’ naar een paleis. Omringd door een vijver lijkt het alsof het boven het water zweeft. De architectuur en structuur van Jahaz Mahal zijn zowel ontzagwekkend als geweldig qua techniek en is een samensmelting van Afghaanse, Mughal, Hindu en Mesopotamische architectuurstijlen.
Hindola Mahal
Hindola Mahal wat volgens de Engelse vertaling “dansend paleis” betekent. De Hindola Mahal is waarschijnlijk gebouwd tijdens het bewind van Hoshang Shah, rond 1425, maar werd later aangepast tot wat het momenteel is onder het bewind van Ghiyas-ud-din Khilji. De Hindola Mahal is mogelijk gebruikt als audiëntiekamer of openluchttheater. De Mahal is gemaakt van zandsteen met prachtig uitgesneden kolommen in een T-vormig gebouw.
Taveli Mahal Mandu & Kapur Malao (of Kapoor Tal)
Tegenover het Jaz Mahal ligt, aan de rechterkant, de Taveli Mahal, de koninklijke stallen. Vroeger heette dit gebouw “Tabela”. In de loop van de tijd veranderde de naam in Taveli Mahal. De begane grond van dit gebouw heeft drie kamers, een grote en twee kleine kamers. De grote kamer heeft als paardenstal gediend en de twee kleinere achterkamers moet gebruikt zijn voor de opvang van de veulentjes. Tegenwoordig herbergt de Mahal het museum en het kantoor van de Centrale Afdeling Archeologie, waarvan het bovenste gedeelte is omgebouwd tot rusthuis. De eerste premier van het land, Pandit Jawaharlal Nehru, verbleef in dit rusthuis. De Kapur Talao heeft een gemetselde dijk en een paviljoen in het midden, dat nu in puin ligt, en is verbonden met de westelijke oever. Het platform dat in het midden van Kapur Talao is gebouwd, wordt gezien als een podium voor culturele presentaties door artiesten en muzikanten van het koninklijk hof.
2. Centrale groep Mandu
De Centrale Groep bevindt zich in het centrum van Mandu. Tegenwoordig doet het gebied dienst als de belangrijkste markt en bushalte voor Mandu en er zijn verschillende hotels in de omgeving. De Centrale Groep kan dus heel goed het lanceerplatform zijn voor de verkenning van Mandu. De Centrale Groep bestaat uit vier monumenten. Het zijn Jami Masjid , het graf van Hoshang Shah , het graf van Ashrafi Mahal en Mahmud Khilji.
Graf van Hoshang Shah
Hoshang Shah was de eerste formeel benoemde islamitische koning van de regio Malwa in Midden-India. Ook wel Hushang Shah Gori genoemd, hij stond bekend als Alp Khan voordat hij de titel Hoshang Shah aannam nadat hij was gekroond tot de heerser van Malwa. Zijn graf is een marmeren grafmausoleum dat in 1440 door Mahmud Khilji werd voltooid. Je komt binnen via een koepelvormige veranda. Het graf ligt in het midden en wordt overdekt door een grote koepel met kleine koepels op de hoeken. Het schermwerk en de sierlijsten van het interieur zijn opmerkelijk. Het graf wordt beschouwd als een heiligdom en de architecten van de Taj Mahal hebben hier inspiratie opgedaan.
Jama Masjid Moskee Mandu
Deze gigantische moskee met rode stenen is zelfs vanaf een paar kilometer afstand zichtbaar, dankzij de dominante architecturale technieken die werden gebruikt door Hoshang Shah, die in 1440 begonnen is met de bouw van deze moskee. Inspiratie voor deze moskee had hij opgedaan van de ‘Omayyed-moskee’ in Damascus (Syrië). Helaas kon Hoshang Shah het monument niet zien voordat het voltooid was, omdat het 49 jaar duurde voordat het klaar was. De bouw werd voltooid onder Mohammed Khilji. De Masjid heeft drie grote koepels, een binnenplaats, 54 kleinere koepels en een rij kolommen van hallen met pilaren. In de moskee is ook een gebedsruimte. De gehele oppervlakte van de moskee bedraagt 7.725 m2, gebouwd op een verhoogd platform van 4,6 m. Ondanks zijn eenvoud wordt het beschouwd als het mooiste en grootste voorbeeld van de Afghaanse architectuur in India.
Ashrafi Maahal
Ten oosten van de Jami Masjid moskee staat de Ashrafi Mahal. Dit monument heeft drie verschillende bouwfasen. Het eerste bouwwerk was een madrassa in de vorm van een reeks kamers rond een binnenplaats, met vier torens, één op elke hoek van het bouwwerk. De tweede fase was dat de binnenplaats werd gedempt om een terras van 8,20 meter te creëren waarop het koninklijk mausoleum kon worden gebouwd. Voor het terras was een grote trap die aan de voorkant uitstak en waarop een zuilengalerij met aan weerszijden loggia’s waren geplaatst. Het laatste bouwwerk van de Ashrafi Mahal, is de Toren van Overwinning die Mahmud I in 1443 oprichtte om zijn overwinning op de Rana van Chitor te herdenken. Het verving het torentje op de noordoostelijke hoek van het oorspronkelijke madrassa–gebouw. De toren was van rode zandsteen en steeg in 7 fasen naar een hoogte van 45 meter.
Mahmud Khilji tombe Mandu
Mahmud Khilji (1436–1469), was de sultan van Malwa. Khilji kwam aan de macht nadat hij Mohammad, de zoon van de vorige heerser, Hoshang Shah , in 1435 had vermoord. Tijdens het bewind van Mahmud Khilji bereikte het Malwa-sultanaat zijn hoogtepunt. Hij was een rusteloze en ambitieuze heerser die tegen bijna al zijn buren vocht, inclusief de heerser van Gujarat, de rajas van Gondwana en Orissa, de Bahmani Sultans, en zelfs een mislukte oorlog tegen het Sultanaat van Delhi. Zijn belangrijkste doelwitten waren echter de Rajputana-staten, met name Mewar. Zowel Mahmud Khalji als Rana Kumbha van Mewar claimden de overwinning van elkaar in de strijd. Rana Kumbha van Mewar bouwde een triomftoren in Chittor, terwijl Khalji een zuil van zeven verdiepingen bouwde in Mandu.
3. Rewa Kund Groep Mandu
Het sprookje van Rani en Baz Bahadur
Miyan Bayezid Baz Bahadur Khan was de laatste sultan van Malwa, die van 1555 tot 1562 regeerde. Hij volgde zijn vader Shuja’at Khan op. Baz Bahadur nam als sultan niet de moeite om voor zijn koninkrijk te zorgen en hij had ook geen sterk leger maar was meer toegewijd aan de kunsten en aan de liefde. Het lijkt wel een sprookje, wat het ook eigenlijk is was: Baz Bahadur werd verliefd op Rani Roopmati, een hindoe meisje van bescheiden afkomst, waarschijnlijk een herderin. Een jonge vrouw, gezegend met een magische stem die haar grazende vee begeleid aan de oevers van een rivier, en een jonge koning die haar tegen komt. Zijn zoektocht naar een vrouw eindigt en hij wordt verstrikt in haar schoonheid, want Roopmati betekent “mooie dame”. De sultan en de mooie dame. Rani Roopmati was dol op de rivier de Narmada, waar ze was opgegroeid, en om haar wens te vervullen om er dicht bij te blijven, bouwde de sultan een stuwmeer in het paleis dat voor haar was gebouwd. Tegenwoordig is het stuwmeer een van de mooiste locaties in het Roopmati-paleis. De rivier is zelfs vandaag nog zichtbaar vanaf Rani Roopmati Palace. Haar liefde voor muziek is nog steeds te zien in het paleis. Volgens de verhalen zou de koning de instrumenten bespelen terwijl zijn koningin zou zingen, de muren van het Mandu-paleis zijn stille getuigen van deze vereniging van liefde en muziek.
Baz Bahadur Paleis
Koning Baz Bahadur was de laatste onafhankelijke heerser van Mandu die regeerde van 1555-1562. Zijn paleis is gebouwd tussen 1508 en 1509 door Khilji Sultan Nasir-ud-Din. Het paleis is een merkwaardige maar bjizondere mix van Rajasthani en Mughal-stijlen. Het paleis valt enorm op door zijn ruime binnenplaats omzoomd met hallen en hoge terrassen. Er zijn ongeveer 40 brede treden om de ingang van het paleis te bereiken en vanaf het paleis, gelegen op een heuvel, heb je een schilderachtig uitzicht op de omliggende regio. Koning Baz Bahadur was dol op dit paleis vanwege zijn romance met Rani Roopmati.
Rani Roopmati Paviljoen
Vanaf deze vintage plek heb je een ongeëvenaard uitzicht op de rivier de Narmada. Het paviljoen heeft een achtergrondverhaal van een middeleeuwse romantiek die begon tussen Koning Baz Bahadur en Rani Roopmati. Eerder werd deze heuveltop gebruikt als observatiepunt van het leger om het koninkrijk te bewaken. Het paviljoen heeft ook twee wachttorens en prachtige binnenplaatsen, waardoor het een van de Mandu-toeristenplaatsen is die verplichte onderdelen van elke reisroute zijn. Er wordt gezegd dat Rani Roopmati een ervaren klassieke zangeres was en dat het paviljoen akoestisch was gemaakt zodat haar stem hier beter uit kwam. En vanaf deze plek kon Rani staren naar het paleis van haar minnaar.
Rewa Kund Mandu
Nog een getuige van het legendarische liefdesverhaal van Roopmati en Baz Bahadur dat zich in de buurt van Jami Masjid bevindt is de Rewa Kund. Dit kunstmatige meer werd aangelegd om de watervoorziening van het Roopmati-paviljoen te garanderen. Er wordt ook gezegd dat Roopmati vaak naar deze Kund kwam om te bidden. Het gebouw bij het meer is omgeven met pilaren en bogen. En in de schaduw hiervan kunnen toeristen en pelgrims in alle rust genieten van dit heilige stuwmeer dat is aangelegd door koning Baz Bahadur.
4. Darya Khan Groep Mandu
De Darya Khan-groep van monumenten is een kleine groep verspreide monumenten en graven ten zuiden van de Centrale Groep en ten noorden van de Sagar Talao-groep in de Citadel van Mandu.
Hathi Mahal
De naam Hathi-Mahal lijkt te zijn gegeven vanwege de nogal onevenredig grote pilaren, die eruitzien als de poten van een olifant om de hoge koepel erboven te ondersteunen. Oorspronkelijk was het gebouwd als plezierresort, maar later is het omgebouwd tot graf, omdat er nu een graf staat in het midden van de moskee. Er zijn drie gebogen openingen aan elke kant. De koepel heeft een hoge achthoekige basis die is verdeeld in stroken metselwerk die de koepel een ongebruikelijke hoogte hebben gegeven. Aan de buitenkant zijn nog sporen van decoratief tegelwerk te zien.
Darya Khan Tombe complex
Dit graf is gebouwd door Darya Khan tijdens zijn regeringsjaren van 1510 tot 1526. Hij was ook opperrechter tijdens het bewind van Bahlol Lodi voor zijn regeringsperiode. Hij heeft het graf laten bouwen toen hij nog in leven was. Het is verbonden met Hathi Mahal en valt tussen Hosai Village en Rewa Kund. De centrale koepel die de belangrijkste tombe is, wordt omgeven door vier kleine koepels en de structuur wordt ondersteund door enorme bogen. Het graf is gebouwd op een verhoogd vierkant platform in een kleine tuin. Het graf is een voorbeeld van islamitische kunst en architectuur.
5. Sagar Talao Groep Mandu
Deze groep bevindt zich vlakbij het gelijknamige meer. Het meer heeft een continue watertoevoer, maar schetst een bijzonder betoverend beeld tijdens het regenseizoen, wanneer volledig gevuld is. Een aantal monumenten vormen de Sagar Talao Group, namelijk de Malik Mughith-moskee, de naburige Caravan Serai, Dai ki Chhoti Behen ka Mahal en Dai ka Mahal.
Malik Mughith Moskee
De moskee wordt beschouwd als de belangrijkste van deze groep gebouwen. Uit een inscriptie boven de deuropening wordt duidelijk dat deze moskee in 1432 werd gebouwd door de vader van Mahmud Khalji, Malik Mughith, met behulp van houtsnijwerk uit eerdere hindoeïstische gebouwen. Net als de moskee van Dilawar Khan heeft deze moskee ook een centrale binnenplaats omsloten door rijen met kolommen van één gangpad diep, aan alle kanten, behalve in het westen waar het vier gangpaden diep is. De hoofdingang loopt echter via een uitstekende veranda, waar in de kelder een aantal kamers zijn gebouwd, waarschijnlijk voor het personeel van de moskee en de pelgrims. De veranda werd ooit bekroond door een koepel die verdwenen is maar werd ondersteund door de bestaande pilaren van brahmaans ontwerp die bij een tempel hoorden.
Dai Ka Mahal
De Dai Ka Mahal is een graf gebouwd op de oostelijke oever van het Sagar Talao-meer bij Mandu, een historisch geruïneerd heuvelfort. Wie hier begraven ligt is onbekend. Het graf staat op een sokkel van 5 meter hoog met gebogen openingen, een koepeldak en sporen van torens met paviljoen op de hoeken. Mandu kwam voor het eerst onder de aandacht tijdens de Paramara-dynastie aan het einde van de 10e eeuw en bleef onder het hindoeïstische bewind tot het begin van de 14e eeuw, toen het werd veroverd door de sultans van Delhi. De gouden eeuw kwam als de hoofdstad van de Sultans van Malwa tussen 1401 en 1531. Ze noemden het Mandu toen ‘Shadiabad’ (City of Joy) en bouwden paleizen, moskeeën en graven te midden van de tuinen, meren en bossen binnen de muren. De Dai-Ka-Mahal is een van de overgebleven gebouwen uit deze periode.
Dai Ki Chhoti Behen Ki Mahal
Aan de zuidkant van Caravan Sarai ligt Dai Ki Choti Bahan Ka Mahal. Hoewel dit bouwwerk Dai Ki Choti Behen Ka Mahal heet, wat “het paleis van de jongere zus van de Verpleegster” betekent, is het toch geen paleis maar een tombe. Deze tombe van twee verdiepingen heeft een hoogte van 10 meter. De bovenste verdieping is 2 meter hoger dan de onderste. Dit mausoleum heeft een achthoekige vorm en is bedekt met een spitse koepel. Het is gemaakt met rode stenen die met behulp van spijkers en gips zijn bedekt met blauwe tegels.
Caravan Serai Mandu
Het bestaan van uitgebreide handelsroutes in India was vooral in de 16de en 18de eeuw erg belangrijk in India. Communicatie was ook erg belangrijk, want kooplieden moesten hun waren vervoeren, de koninklijke familie was ook veelvuldig op reis en op elk gewenst moment moest het leger gemobiliseerd kunnen worden om een invasie tegen te gaan. Langs deze routes ontstonden diverse mogelijkheden waar kooplieden en reizigers konden rusten van de reis. En zo ontstonden diverse herbergen waar de reizigers met hun dieren konden rusten en konden eten, maar ook contacten konden leggen waar ideeën werden uitgewisseld van cultuur, taal, tradities en materialen. Een Caravan Serai had plek voor 800 tot 1000 personen en sommigen waren nog groter.