Hindoeïsme India
Het hindoeïsme is ongeveer 4000-5000 jaar geleden ontstaan in het huidige Pakistan, Afghanistan en India. Bij de rivier de Indus woonde een volk dat verschillende goden aanbad. Andere volkeren trokken naar dit gebied en namen hun goden en rituelen mee. Volgens sommige theorieën vallen rond 1500 voor Christus de Ariërs de Indusvallei binnen en verspreiden zich vervolgens door Noord-India. Ook zij aanbidden allerlei natuurgoden en hun geloof mixt met dat van de lokale bevolking. Hierdoor is het hindoeïsme niet een religie maar een mix van verschillende oude Indiase godsdiensten, geloven, rituelen, filosofieën en ideeën. Daarbij is het filosofische gedachtengoed van grote denkers of zieners, Rishi’s genaamd een belangrijk onderdeel. Hindoes zelf noemen hun geloof “Sanatana Dharma”, wat ‘eeuwige leer’ betekent.
Inspiratie hindoeisme
Bij het hindoeïsme is er dus niet een stichter die de religie leidt. Het geloof van een hindoe is dan ook zeer divers. Wel zijn ze eensgezind over reïncarnatie: het voortleven van je ziel in een ander mens of dier. Hoe fijn je volgende leven is, wordt bepaald door hoe je je in je huidige leven gedraagt, ook wel karma genoemd. Als je een slecht mens bent geweest, kun je zomaar terugkomen in een minder leuk leven met bv minder voorspoed.
Voor hindoes is deze reïncarnatiecyclus het belangrijkste doel in het leven. Met elk nieuw leven komen ze dichter bij de “moksha”, het moment dat ze niet meer hoeven te reïncarneren en hun ziel opgaat in “brahman“, de goddelijke kracht. Hiervoor moet je natuurlijk wel goed je best doen en veel positief karma verzamelen. Dharma is ook een belangrijk streven voor de hindoes, die gaat uit van het principe dat er een natuurlijke ordening in de schepping zit. Mensen moeten streven naar harmonie met en in zichzelf en met anderen. Ze mogen hun omgeving niet schaden. Naast moksha en dharma hebben hindoes als doel ook artha(welstand) en kama (genieten van alles dat de schepping heeft voortgebracht).
Hindoe Goden
Het hindoeïsme kent één god met heel veel verschillende gedaantes die ook goden en godinnen worden genoemd. Elke hindoe kan zijn voorkeur uitspreken voor een hindoegoed waar hij of zij voor biedt en offers aan geeft. Er zijn wel belangrijke en minder belangrijke hindoe goden. Veel goden zijn een mix van goed en kwaad, vriendelijk en wreed, leven en dood.
Brahma
Door al die verschillende goden en godinnen, lijkt het alsof er heel veel goden zijn waar de hindoes in geloven. Toch is dat niet waar, want al deze gedaantes zijn ontstaan uit Brahman. Dit is een oppermachtige ziel of geest zonder vaste vorm of gedaante, toch is deze Brahman overal en in alles aanwezig. De andere goden en godinnen van het hindoeïsme staan voor de verschillende kenmerken van Brahman. De drie belangrijkste kenmerken vinden we terug in een drie-éénheid: de goden Brahma (de schepper), Vishnoe (de beschermer) en Shiva (de verwoester). Brahma wordt echter nauwelijks vereerd, omdat deze god te abstract is, geen vorm aanneemt en nauwelijks spannende mythen heeft gecreëerd. In heel India staat maar één tempel die aan Brahma is gewijd, in Pushkar. Brahma is de schepper van het universum en wordt afgebeeld met vier hoofden. Brahma’s vrouw is Saraswati, de godin van de kunsten.
Shiva
Shiva is een van de belangrijkste goden van het hindoeïsme. Hij wordt vaak afgebeeld als een vrome, sober levende god, omdat hij afgebeeld wordt met enkel een tijgervel of een olifantshuid. Deze verwijzen naar twee demonen die hij ooit heeft vernietigd. Zijn lichaam is grijsachtig of wit van kleur omdat hij zich insmeert met de as van de lijk-verbrandingplaatsen. Zijn haar draagt hij in lange gevlochten lokken zoals veel goden in India het dragen. Hij heeft drie ogen, en uit het derde oog kan hij vuur “spuwen” waarmee hij het universum vernietigt als de schepping ten einde loopt. In zijn oren heeft hij oorringen, die symbool staan voor laagkastige dorpsvrouwen en de ander is in een vorm van een krokodil die door brahmanen worden gedragen. In een van zijn handen draagt hij een trommel die op een zandloper lijkt. Met deze trommel geeft hij het ritme van de schepping aan. In een van zijn andere handen draagt een oplaaiend vuur waarmee hij de wereld vernietigt. Op zijn hoofd draagt hij bloemen, waaruit hallucinerende stoffen kunnen worden gehaald. Om zijn hals draagt hij giftige slangen, symbolen van de dood. Op zijn hoofd draagt hij een maansikkel, een doodssymbool. Zijn rijdier is de stier Nandi. Nandi ligt bijna altijd voor de ingang van een Shiva tempel. Shiva had heel veel vrouwen met verschillende vormen en namen. Parvati is de meest bekende eega van Shiva, die het symbool is geworden van de volgzame onderworpen vrouw. Zij moest lijdzaam toezien hoe Shiva te pas en te onpas overspel pleegde met schone dames, maar altijd kwam hij weer bij haar terug. Parvati is de vreedzame vorm van het begrip shakti (vrouwelijke energie).
Vishnu
Vishnu is een god die in heel veel verschillende gedaanten verschijnt. Zijn karakter is over het algemeen milder en vriendelijker dan Shiva, hoewel ook hij euforische aspecten kent. Vishnu wordt meestal afgebeeld met een blauwachtige lichaamskleur en vier armen waarin hij een schelp, een knots, een lotus en een discus draagt. Hij draagt meestal een kroon en een geel kleed. Om zijn hals draagt hij een krans van bloemen en diverse sieraden waaronder een juweel dat wensen vervult. Vishnu heeft, in tegenstelling tot Shiva, twee rijdieren, de slang Shesha en de vogel Garuda. De slang dient hem als rustbed terwijl de vogel hem door het universum vervoert. Vishnue bewaakt de wereld en hij grijpt in als er iets dreigt mis te gaan. Hij verschijnt dan op aarde in de vorm van een incarnatie (levende gestalte). De hindoes kennen tien klassieke incarnaties van Vishnu: vis, schildpad, zwijn, de manleeuw Narasimha, een dwerg, Rama met de bijl, Rama met de boog, Krishna, boeddha en tenslotte Kalki. De laatste incarnatie van Vishnu, Kalki, moet nog komen. Hij zal verschijnen als een ruiter op een wit paard met een zwaard dat ‘vlamt als een komeet’. Daarmee zal hij alle demonen vernietigen die de wereld bedreigen. De populairste incarnaties van Vishnu zijn Krishna en Rama met de boog. Krishna komt regelmatig voor in verhalen, waar je hem zal zien als jonge koeherder. Hij beleeft dan diverse liefdesavonturen met de herderinnetjes van het dorp waar hij woont. Later is hij ook een groot religieus leraar geworden en hij verwoordt zijn boodschap aan de mensheid in de Bhagavad Gita, een belangrijke filosofische tekst, die centraal staat in de Mahabharata (filosofisch en religieus epos uit India).
Ganesha
Een andere populaire god is Ganesha. Hij valt enorm op omdat hij een hoofd heeft van een olifant. Van hem zijn er tientallen verschillende vormen. Hij wordt beschouwd als de geestelijke zoon van Shiva, maar Shiva zou hem niet verwekt zou hebben. Hij is geboren uit de badolie van zijn moeder Parvati als een mooie jongen. Zijn olifantskop kreeg hij pas later. Toen Shiva na een lange afwezigheid weer thuiskwam, zou Parvati juist overspel aan het plegen zijn. Moe als zij was van de eeuwige escapades van haar man, ging zij ook een keer vreemd, met alle gevolgen van dien. Haar zoon Ganesha had zij voor de deur op wacht gezet. Toen Shiva terug kwam, was deze onbekend voor Ganesha en hij weigerde Shiva vervolgens ook de toegang. Shiva ontstak in vreselijke woede en sloeg bij Ganesha zijn hoofd eraf. Pas toen hij vernam dat hij zijn eigen zoon had vermoord, moet hij snel het hoofd van het eerste het beste wezen vinden ter vervanging, en dat werd een olifant. Ganesha is een god die hindernissen wegneemt als hij wordt vereerd. Vereer je hem niet dan schept hij juist hindernissen. Ganesha doet alles voor de mensen die hem aanbidden en daarom wordt hij ook vaak door misdadigers, criminelen en zwarte magiërs vereerd. Ganesha wordt in bijna iedere hindoetempel vereerd. Het rijdier van Ganesha is een rat.
Krishna
Krishna is een incarnatie van Vishnu, het opperwezen in het Hindoeïsme. Zijn iconografie (beschrijving uit de beeldende kunst) vindt zijn oorsprong in de heilige teksten van het oude Hindoeïsme, waar hij naar voren komt als een veelzijdig personage in de verhalen van de Mahabharata en de Bhagavata Purana. In de eerste afbeeldingen wordt hij afgebeeld als een godheid die koeien houdt terwijl hij verblijft in de mooiste landschappen van Vrindavan. Hij flirt er flink op los met de melkmeisjes (gopis) en zijn streken maken hem een toegankelijk goddelijk figuur. Na verloop van tijd ondergaat het karakter van Krishna een metamorfose. In Zuidelijke staten van India, Tamil Nadu en Karnataka, wordt Krishna vereerd in koninklijke pracht als de oppergod, getooid met een koninklijk embleem en omringd door hemelse dienaren. In Noord India wordt Krishna afgebeeld in een meer rustieke en intieme omgeving, waarbij zijn speelse interacties met de gelovigen en de natuur wordt benadrukt. Krishna wordt nu meestal afgebeeld als fluitspeler. Zijn rijdier is de vogel Garuda en zijn vrouw heet Lakshmi. Krishna, de geliefde godheid van het hindoeïsme, staat bekend onder veel namen, die elk een specifiek aspect van zijn goddelijke persoonlijkheid weergeven:
1. Govinda: degene die plezier geeft aan de koeien
2. Gopala: beschermer en verzorger van alle wezens, met name de koeien
3. Kanha: Het belicht de betoverende charme van Krishna en zijn onweerstaanbare aantrekkingskracht
4. Madhava: “de echtgenoot van de godin van het geluk”
5. Nandalal: “de geliefde zoon van Nanda,”
6. Murari: Afgeleid van de Sanskriet woorden “mura” (demon) en “hari” (vernietiger) – vernietiger van de demonen
7. Vasudeva: Deze naam duidt op Krishna’s afstamming als de zoon van Vasudeva en Devaki.
8. Hari: Vertaald als “de verwijderaar van zonden” of “degene die bevrijding schenkt,”
9. Jagannatha: Betekent “de heer van het universum,”
Andere goden
Naast deze goden zijn er nog talloze andere Hindoegoden, zoals Durga, Surya (de Zon), Agni (het offervuur), Indra (oorlogsgod), Surya en Soma (zon en maan), Vayu (wind), Mitra (oceaan en eed), Varuna (contract), Rudra (woeste god), Yama (heer van het dodenrijk).
Deze goden kregen elk een eigen bestaan met eigen aanhangers, wat weer leidde tot nieuwe geloven binnen het hindoeïsme, zoals het ‘shaktisme’ en ’tantrisme’.
Hindoeïsme India
Het hindoeïsme is de grootste religie in India want 80 % van de inwoners is hindoe. In India vind je dan ook duizenden tempels, ashrams en heilige plaatsen zoals ghats en natuurelementen zoals rivieren, bomen en bergen die heilig zijn. De meeste hindoes geloven dat er zeven grote pelgrimssteden zijn die elke toegewijde in zijn / haar leven moet bezoeken om vrij te komen van de cirkel van leven en dood. Deze plaatsen worden ” char dhams” genoemd.
Zeven heilige steden (thirtha’s) voor het hindoeïsme India:
- Varanasi
- Haridwar
- Ayodhya
- Mathura
- Dwarka
- Kanchipuram
- Ujjain
Andere prominente spirituele stops in het hindoeïsme van India:
- Dwarka (Gujarat)
- Puri (Odisha)
- Rameswaram (Tamil Nadu)
Belangrijke rivieren in het hindoeïsme van India
- Ganges
- Indus Rivier
- Yamuna Rivier
- Bhagirathi River
- Alakananda River
Gewoontes hindoeïsme India
Koe hindoeïsme
Hindoes zijn meestal vegetariër. Vrome hindoes vinden dat je geen dieren mag doden voor consumptie. De koe is heilig binnen het hindoeïsme, want het dier is de ultieme moederfiguur en bovendien voorziet de koe mensen van oudsher van melk. Als hindoes al vlees eten, dan is dat nooit rund. In India zie je ook heel veel koeien op straat lopen, mocht je met de auto of brommer een koe tegenkomen, dan moet je stoppen en rustig wachten tot die koe weg is. In India heb je ook speciale tempels waar ze koeien vereren. Een van de redenen dat koeien heilig zijn, is omdat hindoes geloven dat de oermoeder wel eens de vorm van een koe aanneemt. Koeien zijn ook belangrijk vanwege hun melk en mest. Koeienpoep wordt bijvoorbeeld vaak gebruikt als brandstof om huizen mee te verwarmen. Sommige hindoes drinken zelfs hun urine omdat ze geloven dat het werkt als een medicijn.
Ayurveda
![hindoeisme india ayurveda](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeism-ayurveda-kruiden.jpg)
![hindoeisme india ayurveda](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeism-ayurveda-massage.jpg)
![hindoeisme india ayurveda](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeism-ayurveda-wellness.jpg)
Hindoes hebben hun eigen traditionele geneeskunst, deze heet ayurveda. Ayurveda, een natuurlijk systeem van geneeskunde, ontstond meer dan 3000 jaar geleden in India. De term Ayurveda is afgeleid van de Sanskrietwoorden ayur (leven) en veda (wetenschap of kennis). Ayurveda betekent dus kennis van het leven. Gebaseerd op het idee dat ziekte het gevolg is van een onevenwicht of stress in het bewustzijn van een persoon, moedigt Ayurveda bepaalde leefstijlinterventies en natuurlijke therapieën aan om een evenwicht te herstellen tussen lichaam, geest, ziel en de omgeving. Een Ayurveda-behandeling begint met een intern reinigingsproces, gevolgd door een speciaal dieet, kruidenremedies, massagetherapie, yoga en meditatie. In India wordt Ayurveda beschouwd als een vorm van medische zorg, gelijk aan conventionele westerse geneeskunde, traditionele Chinese geneeskunde, natuurgeneeskunde en homeopathische geneeskunde. Beoefenaars van Ayurveda in India ondergaan een door de staat erkende, geïnstitutionaliseerde opleiding. Ayurveda kan positieve effecten hebben als het als aanvullende therapie wordt gebruikt in combinatie met de reguliere medische zorg.
Rode stip hindoeïsme
Verder dragen hindoes soms een rode stip op hun voorhoofd. Sommigen doen dat omdat ze het mooi vinden, anderen zien het als religieus symbool. In de tempel smeert de priester ook vaak iets op het voorhoofd van bezoekers. Deze tilaka is een soort zegen. De rode stip kan ook aangeven dat iemand getrouwd is of voor een derde oog staan, het contact met de goden. De stippen kun je in India gewoon, zelfklevend en al, in de winkel kopen.
Feestdagen hindoeïsme India
![holi festival hindoeisme india](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeisme-holi-mensen.jpg)
![hindoeisme india holi](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeisme-holi-kleuren.jpg)
![hindoeisme holi india](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeisme-holi-vrouw.jpg)
Hindoes hebben niet alleen veel goden, maar ook heel veel feestdagen. Eén van de bekendste is “Holi”. Holi wordt gevierd aan het einde van de winter en het begin van de lente, op de laatste volle maan van de hindoeïstische luni-solaire kalendermaand Falgun. De datum van het festival varieert maar dit is meestal in maart. In een van de oorsprongsverhalen gaf de koning, Hiranyakashipu, iedereen in zijn koninkrijk opdracht hem te aanbidden en was geïrriteerd toen zijn eigen zoon Prahlad, een toegewijde van Heer Vishnu, zijn bevel negeerde. Hij gaf toen zijn zus Holika, die immuun was voor vuur, opdracht om het kind, Prahlad, in een vreugdevuur te nemen terwijl ze hem op haar schoot hield. Toen de brandstapel echter werd aangestoken, beschermde de toewijding van de jongen aan Heer Vishnu hem en liet hem ongedeerd, terwijl Holika, ondanks haar immuniteit, levend verbrandde. Sommigen beschouwen Holi ook als een verwijzing naar Heer Krishna en zijn liefde voor zijn geliefde, Radha, en zijn kosmische spel met zijn metgezellen en toegewijden, de zogenaamde “gopikas”, die ook worden vereerd om hun onvoorwaardelijke liefde en toewijding aan Krishna. In veel delen van India worden de avond voor het festival grote vreugdevuren aangestoken om de vernietiging van het kwaad en de overwinning van het goede te symboliseren. Op de dag van Holi staan hele straten en steden vol met mensen die gekleurd poeder in de lucht gooien. Sommigen gooien ballonnen gevuld met gekleurd water van daken en anderen gebruiken waterpistolen. Eén dag lang is alles geoorloofd. Kreten van “Holi hai!” wat “Het is Holi!” betekent, zijn op straat te horen. Holi is ook geromantiseerd en gepopulariseerd door de decennia heen in Bollywoodfilms. De kleuren die tijdens Holi te zien zijn, symboliseren verschillende dingen. Blauw staat voor de kleur van Heer Krishna’s huid, terwijl groen symbool staat voor lente en wedergeboorte. Rood staat symbool voor huwelijk of vruchtbaarheid, terwijl zowel rood als geel — die vaak worden gebruikt in rituelen en ceremonies — gunstigheid symboliseren.
Henna hindoeïsme
Oorspronkelijk komt Henna uit Noord-Afrika en India waar het duizenden jaren geleden werd gebruikt voor het kleuren van handen, voeten, nagels en haren. In het hindoeïsme wordt henna vaak gebruikt bij bruiloften en andere festivals als onderdeel van de decoratie van de bruid. De henna wordt in ingewikkelde patronen aangebracht op de handen en voeten van de bruid en staat symbool voor vruchtbaarheid en voorspoed. Een andere naam voor henna is ‘mehndi’. Dit woord komt uit het Sanskriet (mendhikā). Het gebruik van mehndi wordt al beschreven in oude Vedische geschriften.
Kastenstelsel India
Het kastenstelsel is ongeveer 3000 jaar geleden ontstaan bij de Indus bevolking. Dorpen waren opgedeeld in verschillende wijken waarin mensen woonden die eenzelfde ambacht uitoefenden. Wanneer kinderen werden geboren bij een smid dan werd er vanuit gegaan dat zij later ook smid zouden worden. De levensweg van een mens lag ook toen bij de geboorte al vast. Bij deze selectie van mensen werd ook gekeken naar de huidskleur, hoe minder ze op een Indo-Europeaan leken, hoe lager het beroep was dat ze mochten uitoefenen (een donkerder huidskleur betekende een lagere sociale status). Dit was de basis voor het kastenstelsel. De mensen werden in vier kasten ingedeeld.
Blanke Indo-Europeanen behoren tot de hoogste kaste, zij benoemden zichzelf tot priesters van het Hindoeïsme. In de loop van de tijd zorgden ze ervoor dat de noodzaak van het kastenstelsel in steeds meer heilige geschriften werd onderbouwd, zo konden ze hun eigen machtspositie behouden. Het kastenstelsel werd steeds meer een hoofdonderdeel van het Hindoeïsme. In de loop der eeuwen ontstonden er naast de vier hoofdkasten allerlei nieuwe kasten en heel veel subkasten. Het kastenstelsel veranderde voortdurend. Mensen uit een hoge kaste worden beschouwd als ‘zuiver’ en mensen uit lagere kasten als ‘onzuiver’. De belangrijkste verandering was de toewijzing van kasteloze status aan een grote groep mensen die men niet meer kon plaatsen in de samenleving. Ook ontstonden er bijvoorbeeld aparte kasten van boeren, wevers, monteurs, kappers en schoenmakers. Het opdelen in beroepen gold alleen voor de mannen. De vrouwen werden geacht het huishouden te doen en de man te helpen bij de uitoefening van zijn beroep.
Het kastenstelsel bestaat uit de vier hoofdkasten:
- Brahmanen (priesters)
- Kshatriyas (krijgers)
- Vaisjas (handelaren en boeren)
- Sjudras (handwerkslieden)
In het kastenstelsel zijn drie hindoebegrippen erg belangrijk:
![kastenstelsel india](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeisme-reincarnatie.jpg)
![kastenstelsel india](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/hindoeisme-karma.jpg)
![kastenstelsel india](https://veelzijdigindia.nl/wp-content/uploads/2024/07/dharma.jpg)
1. Wedergeboorte (reïncarnatie)
Hindoes geloven dat ze na de dood opnieuw geboren worden. De ziel komt dan in een andere gedaante (mens of dier) weer terug op aarde. Door goed en vroom te leven wordt de ziel telkens in een hogere kaste wedergeboren om zo uiteindelijk bevrijd te worden van het aardse leven en één te worden met god.
2. Karma
Dit begrip geeft aan dat een hindoe als resultaat van daden in een voorgaand leven in een bepaalde kaste geboren wordt. Zo kun je geboren worden in een hogere kaste als de som van goede en slechte daden van het vorige leven positief uitvalt. Tijdens het leven kan een hindoe niet van kaste veranderen.
3- Dharma
Dit begrip legt er de nadruk op dat de hindoe die zijn plaats in een bepaalde kaste deze zonder protest moet accepteren. Als je de gevestigde gewoontes, regels en plichten van de familie, kaste, sekse, beroep en leeftijd nakomt, leef je volgens de Dharma. Zo bepaalt de Dharma bijvoorbeeld dat bij de landbouw alleen mannen mogen ploegen en dat de eerste irrigatie van het wintergewas alleen door vrouwen gedaan mag worden.
Het kastenstelsel geldt als maatstaf van de hele samenleving is in 1950 afgeschaft. Mensen uit de verschillende kasten gaan, vooral op het platteland niet met elkaar om. De hogere kasten wonen aan de ene kant van het dorp, en de lagere kasten aan de andere kant. In de grote steden vervaagt dat steeds meer. De kaste waartoe je behoort bepaalt je leven bijna helemaal. Wanneer iemand wil gaan trouwen, bemoeit vaak de hele familie zich daarmee. Zij zoeken dan naar iemand die uit dezelfde kaste komt. Zelfs op een datingsite kan je selecteren op een bepaalde kaste.